In de jaren zestig schreef professor H.J.A. Duparc een uitgebreid artikel over de geschiedenis van de ‘buitenlijnen’ van het Rotterdamse tramnet. Waar zeker in de 19e eeuw Rotterdam in hoofdzaak bestond uit het bekende centrum werden op de rechter Maasoever de aanliggende zelfstandige gemeenten Kralingen, Hillegersberg, Schiebroek, Overschie en Schiedam feitelijk alleen bediend via postkoetsen, diligences, trekschuiten en zeilboten tot de door motoren bediende veerboten en bussen het overnamen. Vanaf de linker Maasoever moest dan altijd nog de oversteek gemaakt worden.
Maar met de komst van de (paarden)tram veranderde de situatie aannemelijk, zoals onderstaand origineel manuscript van professor Duparc beschrijft. Eerder verscheen het in gedrukte vorm ook in Op de Rails 9-1965.
