Wegvervoer

De RET busgeschiedenis in de periode 1957-1966

De teksten van deze artikelenserie zijn grotendeels gebaseerd op door Carel Scholte geschreven verhalen.

Voor meer foto’s klik hier
Voor meer technische informatie klik hier

Over op Kromhout

Met de aanschaf van de Holland-Saurer was een einde gekomen aan het Saurer tijdperk bij de RET en werd besloten over te gaan op de aanschaf van autobussen met Kromhout-motoren. Als eerste kwam in 1957 een serie van 12 autobussen in dienst met een Kromhout-chassis en een 6-cilinder Kromhout-dieselmotor van 130 pk, die onder de vloer geplaatst was.

Bus 704, Kromhout-Hainje, lijn 35, Grondherenstraat

Bus 704, Kromhout-Hainje, lijn 35, Grondherenstraat

De carrosserieën werden gebouwd door Hainje. Het eerste tiental werd genummerd 701-710 en telden 37 zit-en 47 staanplaatsen. De laatste twee, genummerd 711 en 712, waren semi-toerwagens en beschikten over 45 zitplaatsen, waaraan in lijndienst 26 staanplaatsen werden toegevoegd.
De autobussen 701-710 zijn in het najaar van 1968 afgevoerd. Autobus 712 is in 1971 afgevoerd en als laatste wagen van deze serie de 711 in 1972.

De “bestedingsbeperking” van het jaar 1957 was er de oorzaak van, dat voorlopig aan het bestellen van nieuw materieel niet konden worden gedacht. In de behoefte werd voorzien door het opknappen van een aantal oude autobussen, zodat deze nog enige jaren mee zouden kunnen.
Eerst in 1959 kon een bestelling worden geplaatst van 32 autobussen. Daarvan zouden er 27 behoren tot een serie, die uiteindelijk uit 57 wagens zouden bestaan met de nummering 713-769. . Verheul vervaardigde de chassis en Kromhout leverde 6-cilinder dieselmotoren van 140 pk vermogen voor deze wagens.
In 1960 werden 26 van de 27 wagens van de bestelling uit 1959 in bedrijf gesteld. Zij hadden alle 35 zit- en 60 staanplaatsen. De eerste 7 stuks werden genummerd 713-719 en waren door
Verheul van een carrosserie voorzien. De carrosserieën van de overige 20 wagens werden gebouwd door Werkspoor; deze wagens ontvingen de parknummers 720-729 en 740-749. De laatste 20 onderscheiden zich hierin van de eerste zeven, dat het dak boven de voorruit naar voren rond afloopt, terwijl dit bij de nummers 713-719 onder een hoek geschiedt.

Bus 723, Verheul-Werkspoor, lijn 58, Slinge

Bus 723, Verheul-Werkspoor, lijn 58, Slinge

Van de volgende bestelling in 1960 van 30 stuks zouden er 20 tot de hier besproken serie behoren. Zij kregen de parknummers 750-759 en 730-739. Werkspoor bouwde de carrosserieën voor het eerste tiental en Hainje die voor de overige 10. Beide groepen wagens hebben een naar voren rond aflopend dak.
Wat het aantal plaatsen betreft, wijken de nummers 730-732 af; zij hebben met het oog op toergebruik 47 zitplaatsen, waaraan in lijndienst 34 staanplaatsen worden toegevoegd, terwijl de overige wagens evenals die van de vorige groep 35- zit en 60 staanplaatsen hebben.
Van deze serie werden de wagens 730-736, 750-759 alsmede de 748 van de eerste bestelling in 1961 in dienst gesteld. In dat jaar werd ook weer een nieuwe bestelling gedaan; 41 autobussen, waarvan 10 stuks de serie 713-769 zouden completeren. Dit tiental, genummerd 760-769, werd door Verheul van een carrosserie voorzien.
Ook deze wagens kunnen 35 zittende en 60 staande reizigers vervoeren en zijn in vorm gelijk aan de nummers 713-719. Zij kwamen in 1961 alle nog in bedrijf, terwijl in 1962 de laatste wagens van deze serie werden afgeleverd, de nummers 737-739.
Ten gevolge van een ernstige botsing op de Maasbrug, waarbij wagen 732 als total-loss moest
worden afgeschreven, werd deze bus in 1966 afgevoerd. In zijn plaats werd bus 734 voor toergebruik ingericht met 47 zit- en 34 staanplaatsen.

Van deze serie werden in 1970 de nummers 720-729 afgevoerd, in 1971 gevolgd door de nummers 713-719, 730, 731, 733-737, 739, 741-743, 745, 746, 748-751, 755, 756, 758, 759 en 765.
Het jaar daarop volgden de 738, 744, 747, 752, 753, 757, 760-763 en 766-769. In 1974 gingen nummers 754 en 764 deze weg. Hiervan werd de 754 terzijde gesteld voor museum doeleinden.

De serie 801–803 maakte deel uit van de 32 autobussen die in 1959 waren besteld. Het betrof drie die door Verheul gebouwde wagens die compleet met carrosserie werden afgeleverd. Deze wagens waren voorzien van een 6-cilinder M.A.N.- dieselmotor van 160 pk vermogen.

Bus 802, Verheul-MAN, lijn 47, Beijerlandselaan

Bus 802, Verheul-MAN, lijn 47, Beijerlandselaan

Deze autobussen zijn luchtgeveerd en hebben ook het naar voren hoekig aflopend dak, dat de carrosserieën van Verheul kenmerkt. Hun vervoercapaciteit bedraagt eveneens 35 zitplaatsen en 60 staanplaatsen. In 1960 kwamen de nummers 801 en 802 in dienst terwijl in 1961 de 803 volgde. Alle drie werden zij in 1971 afgevoerd.

Bij wijze van proef was in 1959 een bestelling geplaatst van 2 Magirus Deutz – bussen, voorzien van een achterin geplaatste 6-cilinder Magirus Deutz luchtgekoelde – dieselmotor van 125 pk. Hainje bouwde de carrosserieën. De wagens waren uiterlijk herkenbaar aan de schuin over de motor heen aflopende achterkant, terwijl het dak naar voren rond afliep en droegen de nummers 101 en 102. Zij hadden 32 zitplaatsen en 57 staanplaatsen en werden in 1960 afgeleverd en in dienst gesteld.
Datzelfde jaar werden nog 10 van deze bussen besteld, geheel gelijk aan de beide proefbussen. Zij werden genummerd 103-112 waarmee de nieuwe serie 101-112 compleet was. Nog in 1960 werden de nummers 103-105 in dienst gesteld, terwijl in 1961 de nummers 106-112 volgden. Met deze serie is de RET niet in alle opzichten gelukkig geweest. Doordat veel moeilijkheden werden ondervonden met de te kleine DIWAbus versnellingsbak. Reden, dat nummer 111 later nog een ZF-bak heeft gekregen.
Voortijdig moesten twee door brand vernielde wagens, worden afgevoerd. In 1965 overkwam dit nummer 103 en in 1966 nummer 105. Al in 1967 werden de overige 10 Magirus Deutz bussen buiten dienst gesteld en te koop aangeboden, waarna zij uit het wagenpark verdwenen.

Bus 780, Kromhout-Werkspoor, lijn 45, Kastanjeplein

Bus 780, Kromhout-Werkspoor, lijn 45, Kastanjeplein

Tot de in 1961 geplaatste bestellingen van 41 autobussen behoorde ook een nabestelling van 30 wagens ter aanvulling van de serie 713-769; de serie 770-799. De chassis werden wederom door Verheul vervaardigd terwijl Werkspoor ditmaal de carrosserieën bouwde. De motoren waren weer Kromhout – dieselmotoren van 140 pk. Ook deze wagens hebben 35 zitplaatsen en 60 staanplaatsen.
Met deze serie werd een nieuw systeem van lijnnummer – en richting aanduiding toegepast.
Dat zou ook in latere nieuwe series worden aangewend, zij het in gewijzigde vorm bij de allerlaatste nieuwe series. Onder het naar voren hoekig aflopend dak bevindt zich boven de voorruit een door zonwerend glas beschutte ruimte, waarachter in het midden de richtingfilm en daarboven de lijnnummer film is aangebracht. Met het oog op gebruik van toerritten zijn deze filmkasten uitneembaar. Deze 30 wagens werden genummerd 770-799. In 1962 werden de nummers 770 en 771 in dienst gesteld, in 1963 de nummers 772-799.
Van deze serie verdwenen in 1972 de eerste drie wagens; de nummers 781, 789 en 797 in 1973 gevolgd door de nummers 772, 783, 784 en 786. Het jaar daarop verlieten de nummers 770, 773, 775-779, 782, 785, 787, 788, 791, 793, 794, 798 en 799 het wagenpark. In 1975 gingen nummers 771, 774, 780, 790, 792, 795 en 796 deze weg. Hiervan werd de 770 terzijde gesteld voor museumdoeleinden.

Nog steeds een tekort
Uit het grote aantal overcompleet in de garage staande autobussen van de H.T.M. kocht de RET, die met een tekort aan autobussen had te kampen, in 1962 vijftien in 1957 gebouwde geheel nieuwe wagens. Zij hadden bij de H.T.M. de parknummers 316-330 gedragen. Zij werden in de RET kleuren overgeschilderd en in dezelfde volgorde van de nummers 601-615 voorzien.

Bus 611 en 606, Kromhout-Verheul van de HTM, op lijn 52, Stationssingel.

Bus 611 en 606, Kromhout-Verheul van de HTM, op lijn 52, Stationssingel.

Opgebouwd op chassis van Kromhout werden zij voortbewogen door 6-cilinder Kromhout dieselmotoren met 130 pk vermogen. Verheul bouwde de carrosserieën. De wagens kunnen 32 zittende en 62 staande passagiers vervoeren. Van buitenaf gezien is de lijn filmkast links boven de voorruit geplaatst en de richtingfilm rechts daarvan. Links boven de instapdeur is een nummer filmkast aanwezig.
De ramen zijn, met het oog op het uitzicht van de staande passagiers, van dezelfde hoge bouw als bij de SAURER serie 316-330 van de RET Begin 1970 werd de gehele serie afgevoerd.

De congresbus
In maart 1963 ging een al lang gekoesterde wens van het gemeentebestuur van Rotterdam in vervulling ; bij de RET werd onder parknummer 1 een luxe ingerichte autobus voor representatieve doeleinden in gebruik genomen. In deze wagen, in de wandelgang congresbus of VIP bus genoemd, kon het gemeente bestuur belangrijke gezelschappen op waardige wijze ontvangen en door de stad vervoeren.
Ook bij officiële gelegenheden werden de diensten van deze luxe – bus dankbaar benut.

RET VIP congresbus nr. 1 AEC/Verheul, Stationsplein, 1963

RET VIP congresbus nr. 1 AEC/Verheul, Stationsplein, 1963

De wagen was gebouwd op een Verheul VB 20 chassis en droeg ook een Verheul carrosserie. De motor, een 6-cilinder AEC dieselmotor, kon 135 pk ontwikkelen. Deze salonwagen bevatte 19 comfortabele zitplaatsen in de rijrichting, terwijl om een conferentietafel 6 draaibare fauteuils waren geschaard. Een klapstoel was nog geplaatst naast de chauffeur. Aan de achterzijde, waar een speciale ingang voor de genodigden was aangebracht, trad men een hal binnen, waarin men een garderobe, een bar en een koelkast aantrof. Geschilderd in de bekende donkergele RET kleur met een brede lichtgele band onder de ramen, maakte deze congresbus een voorname indruk.Tien jaar later, in 1973 werd de Congresbus afgevoerd.

Begin zestiger jaren had het RET bedrijf vooral in de wintermaanden een chronisch gebrek aan autobusmaterieel, zodat door gehuurde bussen in de behoefte voorzien moest worden. Hadden in eerste maanden van 1960 al van de Snelle Vliet gehuurde wagens gelopen op de toenmalige “havenlijn” 57 (Station Blaak–Gustoweg), in volgende jaren moesten steeds weer gehuurde bussen worden ingezet op de lijnen naar Hoogvliet (38), Breeplein (52) en Pendrecht – Zuidwijk (58).

Bus 628, Kromhout-Verheul (ex GVA),  lijn 30, Station Hofplein

Bus 628, Kromhout-Verheul (ex GVA), lijn 30, Station Hofplein

In mei 1963 huurde de RET voor de duur van minstens een jaar, desgewenst telkens met een maand te verlengen, 14 autobussen van de serie 250-294 van het Gemeente Vervoerbedrijf te Amsterdam. Deze wagens werden in de RET kleuren geschilderd en in het RET wagenpark opgenomen onder de parknummers 616-629.
In volgorde waren dit de GVBA- wagens 263, 267, 269, 273-278, 281, 284, 292-294. Het waren wagens, gebouwd op Kromhout- chassis, met een 130 pk Kromhout – dieselmotor en een carrosserie van Verheul. De wagens waren daardoor, ook in uiterlijk, praktisch gelijk aan de serie 601-615. Bij het GVBA waren zij in 1957 in dienst gesteld. In de eerste maanden juli 1963 tot september 1963 werden ze naar Amsterdam terug gezonden. Bij de RET reden ze voornamelijk op de lijnen 30, 47, 52 en 61.

De komst van de Leyland-Panther
In 1963 werd een bestelling geplaatst van 66 autobussen, waarvan 28 stuks behalve voor de lijndienst ook als toerwagens gebruikt zouden kunnen worden en 38 stuks uitsluitend voor lijndiensten zouden worden bestemd. Het zouden alle wagens zijn met Leylandcomponenten. Als prototype werd in 1964 autobus 201 in dienst gesteld, waarmee uitvoerig proef gereden zou worden, voordat de volgende Leyland bussen zouden worden afgeleverd.

Bus 201, Leyland-Panther, Stationsplein

Bus 201, Leyland-Panther, Stationsplein

Het werden Triumphs (Leyland-Triumph-Werkspoor-Hainje). Het basis-chassis was van Werkspoor en de carrosserie van Hainje. Op het chassis bouwde Hainje de carrosserie in een semi-zelfdragende uitvoering. Een 6-cilinder Leyland dieselmotor van 175 pk werd achter in de wagen onder de vloer geplaatst, ten gevolge waarvan de vloer van de wagen van voren naar achteren enigszins oploopt.
Daardoor kon aan de voorzijde een zeer lage instap worden verkregen. Wat het uiterlijk en de nummer – en richtingaanduiding betreft, komt de wagen veel overeen met de bussen van de serie 770-799. De vervoercapaciteit bedraagt 36 zitplaatsen en 47 staanplaatsen. Als eerste stadsbus in Nederland! kreeg de 201 twee uitstapdeuren één in het midden en één achter de achteras. Deze bus en de serie 202-285 zijn als de voorlopers van standaard bus te beschouwen.

Ook de nieuwe serie 901-928 bussen was van Leyland. De in 1963 bestelde serie van 28 wagens werd in 1964 geheel afgeleverd en in dienst gesteld onder de nummers 901-928.

Bus 905, Leyland-Worldmaster-Hainje

Bus 905, Leyland-Worldmaster-Hainje

Op Leyland Worldmaster chassis bouwde Hainje in samenwerking met Werkspoor de carrosserieën. Een 6-cilinder dieselmotor van 155 pk was tussen de assen onder de vloer geplaatst.
Doordat de bussen speciaal bedoeld waren voor de lijnen naar de richting Hoogvliet zijn deze wagens voor deze lange trajecten uitgevoerd met 44 zitplaatsen en ruimte voor 49 staande reizigers.
Bovenaan de zijruit rechts van de eerste, vrij naar voren geplaatste enkele uitstapdeur is een nummer filmkast bevestigd; voor het overige is de lijn-, en richtingaanduiding gelijk aan die van de serie 770-799. De gehele serie is in het najaar van 1976 geheel afgevoerd. Een uitzondering werd gemaakt voor de 907 die als museumbus is bewaard.

In afwachting van de komst van de wagens van de serie 202-285 bestond ook in 1964 nog behoefte aan gehuurde wagens. Voor de tijd van een half jaar werden van de H.T.M. de van 1952 daterende autobussen 1-10 in huur ontvangen. Het waren Kromhouts met 6-cilinder Kromhout dieselmotor van 120 pk vermogen, waarvoor Verheul de carrosserieën gebouwd had.
De motoren waren midden onder de vloer aangebracht en de wagens konden 31 zittende en 49 staande passagiers vervoeren.
In verband met de korte duur van de huurperiode, werden de wagens niet in RET kleur omgeschilderd, doch behielden zij de crème – groene H.T.M. kleur, zij het, dat het H.T.M.–embleem door dat van de RET werd bedekt.
Ook behielden zij hun H.T.M.–parknummers. Van november 1964 tot mei 1965 hebben zij voornamelijk dienst gedaan op de lijnen 30 en 47. In de laatstgenoemde maand werden ze aan de H.T.M. geretourneerd.

Bus 2 Kromhout-Verheul (huur HTM), lijn 30, station Hofcplein, 1964

Bus 2 Kromhout-Verheul (huur HTM), lijn 30, station Hofplein, 1964

De in 1963 geplaatste bestelling van 37 Leyland stadsbussen werd later met 47 stuks uitgebreid, zodat uiteindelijk een serie van 84 autobussen werd afgeleverd. Zij werden in het wagenpark opgenomen onder de nummers 202-285. Op Leyland-Panther chassis bouwde Hainje in zelfdragende uitvoering de koetswerken. Alhoewel deze serie als Leyland-Panther bekend staat was slechts de eerste proefbus, de 201, een echte Leyland-Panther. De rest van de serie staat officieel te boek als Leyland-Triumph-Werkspoor, waarbij onderdelen van de Leyland-Panther zijn gebruikt.
De 6-cilinder Leyland dieselmotoren van 155 pk werden achterin de wagens onder de vloer geplaatst, zodat ook hier bij een oplopende vloer een lage instap werd verkregen. De vervoercapaciteit bedraagt 32 zitplaatsen en 63 staanplaatsen.
De nummers 235-238 zijn voorzien van luchtvering. De lijn-, en richtingaanduiding heeft op gelijke wijze plaats als sinds de serie 770-799 het geval is, met dien verstande, dat bij deze serie voor het eerst de nummer filmkast, van buiten gezien, links achter het zonwerende glas boven de voorruit geplaatst is en de richtingfilmkast op enige afstand aan de rechterzijde.
Hiermee deed in Rotterdam het lijn-, en richtingaanduiding systeem zijn intrede, dat met de komst van de Standaard bussen ook in Amsterdam, ’s-Gravenhage en Utrecht gebezigd zou worden. Boven aan de zijruit links naast de dubbele instapdeur (de 201 heeft een enkele instapdeur) bevind zich bij deze serie een lijnnummerfilmkast.
In 1965 werden de nummers 202-238 in dienst gesteld. In 1966 gevolgd door de nummers 239-285.

Bus 202, lijn 52, Stationssingel

Bus 202, lijn 52, Stationssingel

In 1975 werden de 258 en 264 afgevoerd in 1976 gevolgd door de nummers 231, 241 en 259.
Het jaar daarop verlieten de nummers 204, 209, 219, 223, 228, 238, 243, 252, 262, 274 en 280 het wagenpark. In 1978 gingen de nummers 202, 206-208, 211, 212, 214-218, 220, 222, 224, 226, 227, 229, 230, 237, 239, 242, 244-250, 254, 256, 257, 265, 269, 272, 273, 275-278 en 281-283 deze weg.
De laatste Leyland-Panthers verlieten in 1979 het wagenpark: de nummers 203, 205, 210, 213, 221, 225, 232-236, 240, 251, 253, 255, 260, 261, 263, 266-268, 270, 271, 279, 284 en 285.
Hiervan werd de 204 terzijde gesteld voor museum doeleinden.

Om te voorzien in de behoefte aan kleinere wagens, die op minder drukke lijnen en route met smalle wegen, kunnen worden ingezet, bestelde de RET in 1965 een 24-tal kleinere Leylands. Op Leyland Leopard chassis bouwde Verheul de carrosserieën.
De wagens hadden een 6-cilinder Leyland dieselmotor met 130 pk vermogen. Zij konden 32 zittende en 43 staande passagiers vervoeren en ontvingen de wagenparknummers 301-324. Zij hadden het uiterlijk van een verkleinde standaardbus, doch waren in de bekende donkergele RET kleur geschilderd. Tussen februari en april 1967 zijn alle wagens van deze serie opeenvolgend in dienst genomen.

Bus 304, Leyland-Leopard, lijn 60, Ceintuurbaan, 1967

Bus 304, Leyland-Leopard, lijn 60, Ceintuurbaan, 1967

In 1978 werden de 307, 310 en 319 afgevoerd. In 1979 gevolgd door de nummers 306, 308, 309, 311-316 en 320-324. Het volgend jaar 1981 verlieten de volgende nummers het wagenpark 304, 317 en 318. In 1982 gingen nummers 301-303 en 305 deze weg.

naar artikel 1927-1937
naar artikel 1938-1945
naar artikel 1946-1956
naar artikel 1967-1982
naar artikel 1982-1990
naar artikel 1990-2005
naar artikel 2006-heden

Bus 401, DAF-Hainje, de eerste rode standaardbus, lijn 50, Stationsplein

Bus 401, DAF-Hainje, de eerste rode standaardbus, lijn 50, Stationsplein